Apotheek Romijn/M.C. De Vaart

Stationsstraat 110 1506 DK Zaandam Tel:075-6531630 Fax:075-6531636

Medische Encyclopedie

Inhoud

Groeiachterstand

Wat is groeiachterstand?

Wanneer is een kind klein? Dat is een lastige vraag. Als je kijkt naar een klas met kinderen van dezelfde leeftijd, dan zijn die nooit allemaal even lang. De lengte kan sterk verschillen.

Over het algemeen kun je verwachten dat lange ouders lange kinderen krijgen en kleine ouders kleine kinderen. Ook waar je vandaan komt speelt een rol. Zo zijn mensen uit Nederland gemiddeld een stuk langer dan mensen uit landen rond de Middellandse Zee.

Ouders maken zich soms zorgen over de lengte van hun kind. In de jeugdgezondheidszorg (jeugdarts, bijvoorbeeld op school of op het consultatiebureau) en in de huisartsenpraktijk kunnen we controleren of uw kind goed groeit. Er wordt gekeken naar:

  • lengte
  • leeftijd
  • gewicht
  • lengte van de ouders
  • het land van herkomst
  • mogelijke oorzaken voor een verminderde of afwijkende groei

De meeste kleine kinderen zijn ‘van nature’ klein. Er is niets mis met ze. Ze zijn gezond, hebben een normaal geboortegewicht, een normale geboortelengte en normale lichaamsverhoudingen. Ze zijn alleen wat kleiner dan hun leeftijdgenoten.

Maar soms is een kind klein door een bepaalde oorzaak: 

  • Heel soms heeft een kind een aangeboren groeistoornis van het bot en van ander steunweefsel, zoals banden, pezen en spieren. De opbouw, vorm of lengte van het bot, of de verhouding tussen de lichaamsdelen is anders dan normaal. Dit kan komen door een afwijking in de chromosomen (chromosomen dragen erfelijke eigenschappen over).
  • Soms wordt een groeistoornis veroorzaakt door een aandoening of ziekte buiten het bot, bijvoorbeeld door een langdurige ontstekingsziekte of een darmafwijking. Of door een afwijking in de klier (in de hersenen) die het groeihormoon maakt.
  • Sommige medicijnen kunnen de groei tijdelijk verminderen, bijvoorbeeld prednison.
  • Soms blijven kinderen klein omdat ze lange tijd onvoldoende gezonde voeding hebben gekregen.
  • Kinderen die verwaarloosd of mishandeld zijn, groeien daardoor soms minder goed. 

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Als uw kind wat klein is, maar verder gezond, dan hoeft u niets extra’s te doen. Behandel uw kind zoals u elk kind zou behandelen. Zorg voor:

  • gezonde voeding
  • veel beweging
  • voldoende aandacht en begrip

Het heeft geen zin om uw kind extra veel eten te geven. Daardoor zal het niet harder (in de lengte) gaan groeien. Een kind moet worden gestimuleerd om veel te bewegen (ten minste een uur per dag), bijvoorbeeld buiten spelen, rennen, fietsen of sporten.

Sommige kinderen voelen zich onzeker of worden gepest omdat ze kleiner zijn dan anderen. Luister goed als u merkt dat uw kind hierover wil praten. Toon begrip en laat zien dat u van uw kind houdt zoals hij of zij is. Toon aandacht en belangstelling voor de dingen die uw kind doet.

Als uw kind het niet erg vindt om wat kleiner te zijn, maak er dan zelf ook geen punt van.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Groeihormonen
Bij groeiachterstand door een tekort aan groeihormoon worden groeihormonen toegepast. Voorbeelden van groeihormonen zijn mecasermine en somatropine.

In zeldzame gevallen wordt somatropine ook gebruikt door volwassenen. De klachten die volwassenen kunnen hebben door een tekort aan groeihormoon zijn: vermoeidheid, gebrek aan energie, moeite met concentreren, slechter geheugen, slappe spieren, zwakke botten en vetophoping op de buik.

Terug naar overzicht